|
Menggebouw naast Leiden Centraal
29 november 2012
Architectenbureau Meyer en Van Schooten ontwierp voor het ROC Leiden een kolos van 12 verdiepingen met een vloeroppervlak van 50.000 vierkante meter. Die ruimte is niet alleen bestemd voor leerlingen, want ROC Leiden wil een 'community college' zijn en gaat in dit gebouw samenwerken met - reeds gecontracteerde - winkels, horeca, een wellness centrum, een hotel en een zorghotel.
Het stedenbouwkundig plan vroeg op deze plek om losse torens met doorzicht ertussen. Toen dat financieel niet haalbaar bleek (teveel dure buitengevels), bedacht de architect één rechthoekig volume met inpandige (en deels openbare) straten, pleinen en vides die het gevoel van een stad oproepen. Hoewel het gebouw pas in maart 2013 wordt opgeleverd is nu al duidelijk dat de ingenieuze ruimtelijke afwisseling de gebruikers dat stadsgevoel zal bezorgen (de foto geeft een doorkijkje vanuit een van de pleinen, met rechts een open trappenhuis). Er zijn bovendien mooie uitzichten op de drukte rond station en het naastgelegen LUMC.
Voor treinreizigers en LUMC-bezoekers is de kijkervaring minder leuk. De verticaal gelede, donkergrijze gevel doet streng aan en het grote volume belemmert de ruimtelijke oriëntatie. De grote raampartijen bij de binnenpleinen kunnen deze afwerende uitstraling alleen 's avonds enigszins compenseren, omdat ze dan verlicht zijn.
Braakland
10 november 2012
Overal in Nederland woekert onkruid tussen de nieuwbouwhuizen. Bouwplannen zijn op grote schaal afgeblazen of uitgesteld. Op de foto een stuk bouwrijp braakland in Apeldoorn Zuidbroek, waar 3100 woningen zouden komen. Ruim duizend zijn er pas gebouwd, de bouw ligt grotendeels stil en een deel van de bouwplannen is geschrapt. Maar de Zuidbroekers klagen nauwelijks. Hun wijk is zeer ruim en groen opgezet, en dankzij de crisis hebben zij voorlopig nog veel meer ruimte en groen dan bedoeld.
Bewoners van onaffe wijken in Nederland balen soms van het zand en de rommel, maar tonen zich ook creatief. Op veel plekken benutten ze het braakland voor eigen initiatieven, van crossbanen tot volkstuinen. Meer hierover in Binnenlands Bestuur van deze week.
Skeletten van de mijnindustrie
16 september 2012
Genk, in Belgisch Limburg, is een merkwaardige stad. Explosief gegroeid na de vestiging van drie steenkoolmijnen in de vorige eeuw, bestaat het hoofdzakelijk uit drie multiculturele arbeidersdorpen naar Engels tuinstadmodel. Er tussenin is onlangs een hypermodern centrum verrezen, vermoedelijk een maatje te groot voor de ruim zestigduizend inwoners.
De klont groene nederzettingen, doorsneden door een snelweg en voorzien van brede ringwegen, vindt zijn eigenlijke centra nog steeds op en rondom de onttakelde mijnbouwlocaties. Belgisch Limburg heeft ze, in tegenstelling tot haar Nederlandse naamgenoot, grotendeels intact gelaten.
Op de foto de ruïnes van enkele mijnschachten en loopbruggen achter het hoofdgebouw van de locatie Waterschei. Via deze loopbruggen kwamen de mijnwerkers bij de liften, om in vijf gestapelde kooien (16 personen elk) een kilometer diep de grond in te razen (met 45 kilometer per uur). Vanwaar die loopbruggen, ofwel passerelles? Een voormalig mijnwerker: 'Als ge bezweet van het werk komt, kunt ge beter niet de vrieskou in.' De mijnwerkers hadden hun douches en kleedruimtes in het hoofdgebouw. Voor de ingenieurs waren er, een etage hoger, badkamers met ligbaden.
Manifesta, nog twee weken!
16 september 2012
Nogmaals Genk, want in het hoofdgebouw van de Waterschei-mijn is dit jaar de kunstbiennale Manifesta ingericht. De fenomenaal gelaagde tentoonstelling, sterk verweven met de mijnbouwgeschiedenis, is nog tot 30 september te bezoeken. Het contrast tussen de gerestaureerde buitengevel en het vervallen interieur is groot. Binnen heerst de nagalm van het volcontinubedrijf, in woord, beeld, geur en geluid. Tussen afgebladderd schilderwerk en kapotte betonnen zuilen schemert nog het terrazzo van de badruimtes en staan smeedijzeren sierleuningen, liftkokers en hout-bepaneelde directieruimtes fier overeind.
Manifesta heeft deze sfeer maximaal benut. Vanuit het souterrain kun je de monumentale trap op waarlangs ook de mijnwerkers zich dagelijks naar hun kleedruimtes begaven. Op de eerste etage beland je dan in de regionale geschiedenis van de steenkolenmijnen. Het museum dat oud-mijnwerkers hier beheren is door Manifesta uitgebreid met historisch materiaal, foto's en video-documentaires uit heel België.
De etage erboven is gewijd aan 19e- en 20e-eeuwse kunst over de mijnbouw, van een installatie van Marcel Duchamp tot schilderkunst (veel Belgisch en Engels werk) die merendeels ingaat op het harde mijnwerkersbestaan.
Op de twee bovenste etages beland je tenslotte in datgene waar Manifesta traditioneel voor staat: een rijke selectie internationale eigentijdse kunst. Ditmaal is veel werk in commissie uitgevoerd: een reflectie op de steenkoolindustrie. Maar er is ook videokunst over de kernramp in Tsjernobyl en een installatie over de massa-productie van Chinese nep-Prada's en nep-Gucci's.
De foto (klik erop voor een vergroting) biedt zicht op een werk (foto's en video) van de Kroaat Igor Grubić: Angels with dirty faces. Het gat in de vloer was er al, maar is door Manifesta tot een rechthoek uitgehouwen.
Ruimte verdelen
30 augustus 2012
Het Nederlandse paviljoen op de dertiende Biennale van Venetië is voor veel bezoekers betoverend. De bijgaande foto (klik erop voor een vergroting) toont slechts een klein deel van het effect dat de vijf meter hoge gordijnen van ontwerper Petra Blaisse op de ruimte hebben. Sta je in het paviljoen, dan zie je de ruimte voortdurend veranderen. De stoffen, variërend van een doorschijnende voile tot dik velours en kunstleer, glijden langzaam, computergestuurd, langs een railsparcours dat vlak onder het plafond is bevestigd. Daardoor vervormt de ruimte zich tot steeds andere compartimenten, recht of rond.
Afgelopen dinsdag, de dag van de opening, werden de gordijnen begeleid door ambient music, terwijl de felle Italiaanse zon met behulp van spiegels boven het paviljoen steeds nieuwe figuren op doeken en muren aftekende. Een licht hallucinerende ervaring, waarmee Nederland zich opnieuw neerzet als avant-garde in de ruimtelijke wereld.
Niet alle publiek zal beseffen dat deze installatie een wat abstracter vervolg is op het leegstand-thema dat Nederland twee jaar geleden bracht. Professionals zullen de hint wel oppikken: kijk eens hoeveel je met één lege ruimte kunt.
Barokke gevel, strakke vormen
31 juli 2012
Achter de gevel van dit eerste gemeentehuisje van Haarlem (de zogeheten Hoofdwacht aan de Grote Markt, gebouwd in de 13e eeuw en later onder meer verbouwd tot woonhuis, schutterijzetel en politiepost) is tot eind september een foto-expositie van wederopbouw-architectuur. Strakke vormen dus, te zien achter deze barokke gevel.
Het woord wederopbouw suggereert dat er eerst iets tegen de grond ging, maar in Haarlem heten de uitgestrekte wederopbouw-wijken vooral zo omdat ze in het gelijknamige tijdperk (1945 - 1965) zijn gebouwd. Haarlem kwam vrijwel onbeschadigd uit de oorlog, zo staat te lezen in het begeleidende fotoboekje Wederopbouw in Haarlem. Slechts enkele honderden woningen sneuvelden voor de aanleg van de Atlantikwall.
Het contrast tussen dit oude, trotse en weerbare monument en de fotoreeks van (voornamelijk) kwetsbare, sobere massahuisvesting is treffend. Zal het publiek zich gaan hechten aan de repetitieve, karige glas-baksteen hoekigheid van de wederopbouw? Een vorm van architectuur die nu bovendien op veel plaatsen in het land samenvalt met achterstandswijken?
De samenstellers van de expositie hebben het tijdperk in ieder geval grondig in beeld gebracht en gedocumenteerd. Ze doen beargumenteerde voorstellen om 26 gebouwen en 4 wandversieringen te beschermen. Een mooie selectie.
|